Woord vooraf
Voordat we je deelgenoot maken van de veelheid aan zaken die wij steeds opnieuw afwegen vóór we besluiten bomen te kappen, willen we heel duidelijk zeggen dat we begrijpen dat kappen schrikreacties kan oproepen. Een boom leeft, een bos in je omgeving heeft betekenis in jouw leven en iedere boom heeft een eigen verhaal. Niemand vindt een kaal gekapte vlakte, waar voorheen bos stond, een fraai beeld. Waarom Landschap Overijssel dan toch bomen velt? Om maar één reden: de natuur te beschermen! Hieronder vertellen we daar meer over. Heb je na het lezen van dit artikel nog vragen? Neem dan gerust contact met ons op.
De wereld kampt met een klimaatcrisis. Maar er is parallel een tweede noodtoestand gaande; in de biodiversiteit. Soms kunnen we ze samen bestrijden en soms ook niet. Als Landschap Overijssel doen wij iedere dag ons uiterste best de biodiversiteit zo goed mogelijk op peil te houden. Dit is een kerntaak van onze organisatie. Juist in de afwisselende natuurgebieden die we beheren, kunnen we directe bijdragen leveren aan de bescherming van kwetsbare planten en dieren.
Daarnaast spannen we ons in om de klimaatcrisis te verminderen. Dit doen we door natuurgebieden in Overijssel te beheren, te versterken en in stand te houden. Want niet alleen bossen, maar álle typen natuur slaan CO2 op. Ook investeren we in het aanplanten en herstellen van bomen in de vorm van landschapselementen, zoals houtwallen en singels. Hiermee zorgen we niet alleen voor een afwisselend landschap, maar bevorderen we ook de CO2-opslag.
Wij nemen dus onze verantwoordelijkheid in de biodiversiteits- én in de klimaatcrisis. We maken zorgvuldige keuzes in situaties waarin zich dilemma's voordoen. Wij vragen op onze beurt om begrip voor de afwegingen die wij moeten maken en we hopen dat we elkaar in de samenleving de helpende hand kunnen bieden in het terugdringen van de landelijke CO2-uitstoot. De natuur heeft de geweldige mogelijkheid om CO2 op te slaan, maar uiteindelijk is een alsmaar groeiende uitstoot niet meer op te vangen. De totale CO2-uitstoot móét naar beneden.
Waarom velt Landschap Overijssel bomen?
- Om kwetsbare natuur (die anders verdrongen wordt door bomen) te laten overleven;
- Om cultuurhistorische elementen zoals landgoederen, lanen en bossen in stand te houden;
- Om de veiligheid van wandelaars en fietsers te garanderen;
- Om (voormalig) productiebos om te vormen naar meer natuurlijk bos.
Natuur- en/of cultuurhistorische waarden zijn vrijwel altijd de aanleiding voor een bomenkap. De productie van hout is geen doel op zich maar 'houtoogst' is een welkom bijproduct van het werken aan natuurdoelen. Andere maatregelen en werkzaamheden kunnen hiermee gefinancierd worden. Recreatief medegebruik van natuur vinden we zeer belangrijk omdat het mensen en natuur verbindt, op plekken waar het kan en waar bedreigde planten en dieren niet in het nauw komen. Per natuurgebied wegen we zorgvuldig af hoe natuurwaarden, cultuurhistorische waarden, productie en beleving samen kunnen gaan. Dit leggen wij voor al onze 56 natuurterreinen vast in zogeheten interne beheerplannen. Deze plannen evalueren we iedere 6 jaar om - waar nodig - bij te sturen.
1. Kwetsbare natuur laten overleven
De natuur staat onder druk als gevolg van versnippering, verdroging, een overdosis aan stikstof én de gevolgen van de klimaatverandering. Stikstof, afkomstig uit verkeer, landbouw en industrie, zorgt ervoor dat waardevolle planten en dieren verdwijnen doordat het andere planten, zoals pijpestro of pitrus ‘bevoordeelt’. Deze snelgroeiende soorten overwoekeren voedselarme terreinen, zoals heidegebieden en stuifzanden. Karakteristieke planten en dieren verliezen hierdoor hun leefgebied, met alle gevolgen van dien. Denk alleen maar eens aan de insectenwereld die razendsnel kleiner wordt.
De klimaatverandering leidt ook tot andere veranderingen in de natuur. Sommige broedvogels moeten eerder gaan broeden om de 'rupsenpiek' - voedsel voor hun jongen - niet te missen. Dit hoeft voor standvogels, die het hele jaar in Nederland zijn, geen groot probleem te zijn. Maar trekvogels, die bijvoorbeeld uit Afrika komen, arriveren 'te laat' en treffen geen voedsel meer aan. Ook bloeien belangrijke nectarplanten die een voedselbron zijn voor veel insecten, door extreem weer steeds vaker maar heel kort of helemaal niet meer. Funest voor de heivlinder en de bruine eikenpage, die hierdoor lokaal uitsterven.
Door al deze factoren heeft de natuur het zo zwaar dat ze niet meer kan inspelen op invloeden van buitenaf. De rek is op. Kwetsbare planten en dieren móéten zich aanpassen, anders sterven ze uit. Dat aanpassen gaat beter in gezonde, grote natuurgebieden. Daarom worden in heel Europa extra maatregelen genomen om kwetsbare natuur te laten overleven in beschermde gebieden met een Natura 2000-status. Hiervoor worden vaak bomen gekapt. Bijvoorbeeld om dichtgegroeide heides en stuifzanden te herstellen. Of om open verbindingen te maken, zodat bijvoorbeeld zandhagedissen van het ene gebied naar het andere kunnen trekken. Oude, inheemse loofbomen sparen we bijna altijd. Het gaat meestal om jong, eenvormig naaldbos dat vaak ook veel water verdampt.
2. Beschermen cultuurhistorische elementen
Sommige bomen en bossen maken deel uit van een historisch landschap. Denk bijvoorbeeld aan landgoederen met typische bomenlanen, ontworpen tuinen en zichtlijnen. Of aan stukjes bos die al eeuwenlang als hakhoutbos worden beheerd. Of aan grafheuvels. Ook het agrarisch landschap kent cultuurhistorische elementen zoals houtwallen, singels en essenstoven.
In de loop van de tijd vervallen of verdwijnen deze elementen. Om ze te beschermen, is het nodig om geregeld bomen en begroeiing te verwijderen. Soms omdat ze het cultuurhistorisch erfgoed bedreigen, zoals het wortelpakket van een omvallende boom een grafheuvel kan vernietigen. In andere gevallen omdat het niet meer beheerd wordt. Een houtwal bijvoorbeeld, die als veekering diende en daarom geregeld gekapt werd om een juiste dichtheid te behouden, is niet meer nodig. Er is nu immers prikkeldraad. De houtwal wordt daardoor niet meer op kleine schaal beheerd. Daarom is nu eens in de zoveel jaar grootschaliger beheer nodig is. Bomen verwijderen is in veel van deze situaties in feite cultuurhistorisch beheer. Bijvoorbeeld als het gaat om essenstoven en hakhoutbossen die in de loop van de eeuwen door veelvuldig zagen zijn ontstaan.
3. Veiligheid van wandelaars, fietsers en spelende kinderen
Mede door de klimaatverandering zijn er vaker en meer heftige stormen en winden. Dit vergroot het risico op vallende takken en omvallende bomen in natuurgebieden. Wij vinden het belangrijk dat mensen zoveel mogelijk kunnen genieten van de prachtige Overijsselse natuur. Om dat veilig te kunnen doen, moeten ongezonde bomen langs wegen, paden en op natuurspeelplekken zorgvuldig worden beheerd. Dit betekent soms wat dode takken weghalen, maar soms ook het verwijderen van een (te zieke) boom. Wij controleren onze natuurterreinen geregeld om te beoordelen of er bomen staan die een veiligheidsrisico vormen.
4. Van productiebos naar natuurlijk bos
Natuurlijke bossen bestaan uit verschillende soorten bomen en struiken, afwisselend jonge en oude bomen, her en der een dode boom en open plekken waar de zon de grond kan beschijnen. Echte natuurbossen hebben wij niet meer in Nederland. Vrijwel al onze bossen zijn aangeplant als productiebos. Ze bestaan meestal uit naaldbomen van dezelfde soort en leeftijd: statische gebieden met weinig dynamiek en waarin relatief weinig planten en dieren leven. Deze bossen, waar de dynamiek en groei uit is, slaan overigens ook veel minder CO2 op dan jonge bossen die beheerd worden en daardoor steeds 'in de groei' zijn.
Landschap Overijssel streeft naar bossen met zoveel mogelijk natuurwaarden, waar alle soorten die er thuishoren, een plek hebben. Om die reden helpen we de natuur in statische bossen een handje om vitaal en natuurlijk te worden. We kappen bijvoorbeeld naaldbomen die hier van oorsprong niet voorkomen zodat er loofbos kan groeien. Loofbomen verdampen over het algemeen minder water (goed tegen verdroging) en slaan meer CO2 op dan naaldbomen. Een bijkomend voordeel is dat de loofbomen een geschikter leefgebied zijn voor inheemse planten en dieren. Het omvormen van productiebos naar natuurlijk bos doen we duurzaam. Dat wil zeggen dat we geleidelijk bomen weghalen, verspreid over meerdere jaren. Zo ontstaat de meeste variatie en zijn er gedurende langere tijd opbrengsten die terugvloeien naar de natuur.
Wat gebeurt er met de gevelde bomen?
Levende bomen slaan CO2 op. Dode takken, afgevallen bladeren en omgevallen bomen voeden op hun beurt het overige leven in het bos en verteren tot er uiteindelijk niets van over is. Daarmee komt opgeslagen CO2 weer terug in de bodem. Het hout van gevelde bomen houdt CO2 vast zolang het niet in energie wordt omgezet, bijvoorbeeld door verbranding. Kwalitatief mooie boomstammen worden duurzaam hergebruikt in de meubelindustrie. Een groot deel van het hout (50%) dat wij uit bossen halen, gaat naar de bouwsector die het verwerkt tot spaanplaat of OSB platen. Hout van mindere kwaliteit wordt verwerkt tot zaagsel voor de agrarische sector, de industrie en voor particulieren. Wanneer we bomen kappen om andere natuur te ontwikkelen, bijvoorbeeld heide, halen we ook alle takken weg. Als we kappen om bos te verjongen, laten we het takafval als voeding liggen.
Weggehaalde takken worden versnipperd en gebruikt voor de opwekking van duurzame energie.
Komt bos dat Landschap Overijssel kapt in biomassacentrales terecht?
Niet tot nauwelijks. Mooie stammen worden gebruikt om er meubels, keukens, constructies voor huizen en schuren van te maken. Van ongeveer de helft van de bomen worden spaanplaten (fijne vezels) of OSB-platen (grove vezels) gemaakt. Takken blijven meestal liggen, tenzij ze de ontwikkeling van nieuwe natuur belemmeren. Dan worden ze versnipperd en onder andere gebruikt als biomassa. De opbrengst van alle houtverkoop vloeit in de vorm van investeringen terug naar de natuur.
Herplant Landschap Overijssel gevelde bomen?
Wij hebben, net als iedereen in Nederland, een herplantplicht. Als we in een bos echter minder dan 20% van het oppervlak kappen, hoeven we deze bomen niet terug te planten. Het bos zorgt daar door natuurlijke bijgroei namelijk zelf voor. Wanneer wij op een groter aaneengesloten oppervlak actief bos 'omvormen' en bomen verwijderen die niet in onze omgeving thuishoren, zoals bijvoorbeeld de Japanse lariks, planten we op dezelfde plek inheemse soorten zoals de eik terug. We maken dan ook de grond goed los, zodat andere plant- en boomsoorten zoals de grove den, lijsterbes, vuilboom en berk, de eiken spontaan en spoedig zullen vergezellen.
Bomen die we vellen om Natura 2000-doelen te behalen, hoeven we niet te herplanten. Dit is een Rijksbesluit waarmee de overheid kiest om in Natura 2000-gebieden voorrang te geven aan het beschermen en herstellen van de biodiversiteit.
Bossenstrategie
Nederland kent een landelijke bossenstrategie waarin onder andere is afgesproken dat het Rijk en de provincies alle boskap in het kader van Natura 2000 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017 compenseren. De voor natuurherstel gevelde bomen worden dus weer aangeplant. Alleen niet op plekken waar de natuurlijke omstandigheden voor heel andere planten en dieren juist optimaal zijn: de Natura 2000-gebieden. Een tweede doel van de bossenstrategie is om het totale bosareaal in Nederland met 10% (circa 37.000 hectare) uit te breiden. De provincie Overijssel plant 3.600 hectare aan: 1.400 als compensatie voor de kap in Natura 2000-gebieden en de overige 2.200 als extra, nieuw biodivers bos. Revitaliseren van bestaand bos hoort hier ook bij.
Goed om te weten is dat niet alleen bos maar álle natuur CO2 opslaat. Het natter maken van veengebieden en aanleggen van moerassen en andere typen natuur helpt dus ook. In Overijssel verdrogen de veenweidegebieden door te lage grondwaterstanden voor landbouwkundige doeleinden. Een hectare verdroogd veenweidegebied stoot net zoveel CO2 uit als door een hectare bos kan worden opgeslagen.
Heide, hoogvenen en stuifzanden
Momenteel bestaat slechts 13% van het Nederlandse grondoppervlak uit natuur. Hiervan is een groot deel bos. De hoeveelheid 'andere natuur' is klein en is in de afgelopen 100 jaar enorm afgenomen. In de eerste helft van de 20ste eeuw is het oppervlak aan bos in Nederland sterk gegroeid. De omvang is in de tweede helft van de 20ste eeuw globaal gelijk gebleven. Sinds 2010 is er een lichte afname aan bos.
De hoeveelheid heide is in de afgelopen eeuw met bijna 90% gedaald. Op dit moment is er ruim 8 keer zoveel bos als heide en hoogveen. Dit terwijl andere natuur, zoals heide, hoogvenen en stuifzanden, juist van levensbelang is voor veel karakteristieke en bedreigde planten en dieren. Maar liefst 65% van de planten die in heide en hoogveen leven, staan op de rode lijst. Voor bossen is dit ongeveer 25-30%. 80% van de vogels die in heidegebieden leven, staan op de rode lijst. Voor bossen is dit ongeveer 20%. Daarnaast neemt het aantal dieren dat in heidegebieden leeft, zeer sterk af. Tussen 1990 en 2010 was er een afname van ongeveer 65%. Landschap Overijssel doet er daarom alles aan om heide, hoogvenen en stuifzanden te beschermen.
Klimaatverandering
Ook om de gevolgen van klimaatverandering terug te dringen, zijn we beslist voorstander van het aanplanten van jonge bomen. Denk aan aanplanten van bomen in de vorm van houtwallen en singels in het landelijk gebied, of op nieuw aangekochte gronden. Dat is niet alleen goed voor het klimaatprobleem, maar zorgt er ook voor dat het agrarisch landschap aantrekkelijker wordt voor mens en dier om in te leven.
 
     
     
             
     
     
     
                 
                