Je wandelt eerst over voormalige rivierduinen met eeuwenoud hakhout, nu beheerd door vrijwilligers. Daarna biedt de dijk uitzicht op de Buitenlanden Langenholte, een kwetsbaar Natura-2000 gebied. Tot slot slinger je over de prachtige, oude begraafplaats Bergklooster.
Je kunt parkeren op de parkeerplaats van restaurant de Agnietenberg of de grote parkeerplaats bij de Agnietenplas, Haersterveerweg 29A, 8034 PJ Zwolle
De route volgt het wandelnetwerk Overijssel. Je wandelt van het ene naar het andere knooppunt, dat zijn oranje bordjes met witte nummers erop. Tussen de knooppunten volg je de gekleurde pijlen. Let op: Na knooppunt J63 wandel je tussen de plassen door tot je links een bankje ziet. Even verderop sla je linksaf, met het opstapje over het hek. Hier ontbreekt een gele richtingpijl van het wandelnetwerk. Zo kom je bij knooppunt J33. Het pad tussen knooppunt J33 en J34 kan drassig zijn.
De poelen in dit gebied zijn van levensbelang voor de zeldzame knoflookpad. In niet al te troebel, voedselrijk water zet deze pad haar eieren af. De larven vinden een goed onderkomen in de poelen. Eenmaal volwassen verlaat de pad het water om zich overdag in de zandige bodem in te graven.
De knoflookpad heeft een gedrongen uiterlijk. Hij is te herkennen aan de sterk uitpuilende ogen met een oranje iris en verticale pupil. Op de rug zit een pijlvormige tekening en aan de achterpoten een graafknobbel, waarmee hij zich in het zand graaft. Met een beetje geluk hoor je hem hier 's nachts!
Het vrouwtje is iets groter en grijzer dan het mannetje. Bij beide heeft de onderbuik een witgele tot vuilgrijze kleur. Bij gevaar geeft de huid een geur van knoflook af, dat verklaart de naam. Natuurgebied Buitenlanden Langeholte is een van de weinige gebieden waar dit diertje nog voorkomt.
Loop even naar beneden en bekijk de oudste boom
Heel bijzonder is deze naar alle waarschijnlijkheid 300 jaar oude tamme kastanjestoof. Al deze uitlopers komen van één tamme kastanje. Onder de grond bevindt zich de stoof van waaruit de boom zich ontwikkelt. Het is één van de oudste bomen van het bos en ook vanwege de soort een heel bijzondere.
De tamme kastanje is een soort die van oorsprong voorkomt in mediterrane landen. Het hout kun je goed gebruiken voor bijvoorbeeld palen en hekwerk. De soort is te herkennen aan het afgevallen blad dat maar langzaam verteert waardoor het lang blijft liggen.
In de herfst kun je de enorm stekelige bolsters vinden met daarin de tamme kastanjes die voor mens en dier eetbaar zijn.
Bijzonder is dat je hier maar liefst vier vormen van hakhoutbomen vindt: klompvoeten, stobben, stoven en stobbenstoven. Ook als het hakhout niet meer actief wordt beheerd, kun je de hakhoutbomen nog herkennen.
Klompvoeteiken herken je aan één opgaande stam met aan de basis een behoorlijke verdikking naar één kant. Het is het resultaat van het niet meer beheren van de stobben. Je ziet er hier een aantal.
Een stobbe is de stronk die overblijft nadat de stam is afgezet. Soms laat men één tak staan, dat heet een spaartelg. De spaartelg werd gebruikt voor het geval er hout nodig was voor bijvoorbeeld gebinten in boerderijen.
Een stoof is het onderste deel van een boom die regelmatig van zijn takken is ontdaan voor het oogsten van hakhout.
Bij een stobbestoof zie je niet direct dat het om één boom gaat, doordat de stobben onder de grond met elkaar verbonden zijn. Stobbestoven en stoven kunnen heel oud en groot worden.
Specialist Piet Bremer hielp ons bij het onderzoek van dit bos. Hieronder zie je zijn afbeelding waarin hij de verschillen uitlegt tussen de soorten. Links als je het hakhout blijft beheren (dus regelmatig oogst), rechts als je geen beheer meer toepast.
Dat dit een oud bos is, kun je onder andere zien aan de rafelige bosrand. Vanaf ongeveer 1700 zie je dat bosranden vaak rechtgetrokken zijn. Daarnaast zijn er nog wallen te zien die het vee buiten hielden om zo de jonge uitloop een kans te geven.
Ook kenmerkend voor oude bossen is de bodem; arme zandgrond met een soort smeerlaag van verteerd bladstrooisel en veel reliëf. Bossen lagen niet op de beste gronden. Vaak lagen ze ver van de bewoonde wereld. Nu niet meer voor te stellen, maar de stad Zwolle was toen nog best een eind weg.
Hier staan we bij een (cultuur)historische verbinding tussen de Buitenlanden en de Binnenlanden. Hier vind je buitendijks Europese topnatuur met in april honderdduizenden bloeiende kievitsbIoemen. Zodra je de dijk over bent vind je de cultuurgronden waar boeren het voedsel voor de stad verbouwden.
In Zwolle herinneren straatnamen nog aan de verschillende markten, De Oude Vismarkt, de Melkmarkt etc. waar de boeren hun waar verkochten. Korte ketens van platteland naar stad. Hoe mooi is het om de korte ketens weer terug te krijgen. Goed voor mens, milieu en voor ons landschap.
De Vecht was door de eeuwen heen van strategische betekenis. De rivier vormde een natuurlijke grens tussen noord en zuid en een verbinding tussen oost en west. Al in de 80-jarige oorlog lagen langs de Vecht verschillende schansen om het gebied te verdedigen.
Ook in de 2e wereldoorlog hield de Duitse bezetter rekening met een mogelijke aanval langs de rivier. Op verschillende plaatsen kom je nog bunkers tegen en op deze plek is een betonnen muur gebouwd om een eventuele opmars met tanks over de dijk tegen te houden.
Hier wandel je langs landerijen in gebruik bij boeren van 'De Zwolse Stadslanderijen'; een coöperatie van biologische boeren in de stadsrand van Zwolle.
Bij de Haersterveerweg steek je de weg over en stap je rechtdoor de bosrand in. Daar staat verscholen tussen de bomen knooppunt J65.
In de zomer van 1717 merkte een boerin op landgoed Kranenburg dat één van haar koeien dagelijks leeggemolken was. Ook werd er honing uit bijenkorven gestolen en verdwenen groenten uit moestuinen. Boeren uit het nabijgelegen Berkum besloten tot een klopjacht.
In juli van datzelfde jaar vonden ze een vrijwel naakt meisje van rond de 18 jaar. Haar huid was helemaal donker van het vuil en voelde ruw aan. Ze kon niet praten, alleen een paar ongearticuleerde klanken kon ze uitbrengen. Zou dit een wolfskind zijn?
De boeren brachten haar naar Zwolle, waar een weduwe zich over het meisje ontfermde. In het gemeentearchief zijn de kwitanties bewaard gebleven voor de gemaakte onkosten ‘ten behoeve van het vrouwmens uijt de Cranenberger bos’.
Dit bijzondere verhaal trok in die tijd internationale aandacht. Zogenaamde wolfskinderen die opgroeiden zonder volwassenen stonden zeer in de belangstelling. Door al deze publiciteit kwamen ze erachter dat het meisje uit Antwerpen kwam en dat ze de naam Anna Maria Jennaert had.
Door de duidelijke beschrijving van lichaamskenmerken wist haar moeder zeker dat het om haar vermiste kindje ging. ‘… hebbende aen d’een kaecke en kinne een putteken, ende aen de slincke wynbrauwe een lijckteeken… ende aen den slincken voet twee teenen aen malkanderen.’
In 1718 kon moeder Anna haar dochter in haar armen sluiten. Maar hoe Anna Maria in de buurt van Zwolle terechtkwam, is tot op de dag van vandaag een groot raadsel. Ook weten we niet of ze ooit heeft leren spreken. Historicus Wim Coster schreef in 2018 een mooi boek over het meisje: "Het Wolfsmeisje"
Je loopt hier over het grasland en volgt de bosrand. Even na het houten bankje ga je met een smal paadje linksaf, weer het bos in.
Begraafplaats Kranenburg is één van de grootste begraafplaatsen van Nederland. Je kunt nog altijd het oude landgoed in herkennen in de vijver, de oude bomen en de padenstructuren. Met maar liefst 500 plantensoorten en vele vogels is het een bijzondere en prachtige plek.
Aan de linkerkant is het bosgedeelte waardoor we zo de wandeling vervolgen. Aan de rechterkant vinden we het oudere deel dat een parkachtige opzet heeft en waar de grafstenen opgaan in de natuur. Je vindt hier vele oude bomen met in het voorjaar stinzenplanten.
Rechtsachter vinden we de nieuwste gedeeltes met ook hier een prachtige opzet. Hier bevinden zich het crematorium en een herdenkingsruimte. Er is ook een Islamitische en een Chinese begraafplaats.
"De Kranenburg moet een bijzonder groot huis zijn geweest, een waar slot; een gebouw van uitzonderlijke omvang, althans voor Overijsselse begrippen," zo staat beschreven in De havezaten van Salland en hun bewoners van jhr. A.J. Gevers en A.J. Mensema.
In 1580 werd het huis echter vernield door de terugtrekkende troepen van de graaf van Rennenberg, na een mislukte aanslag op de stad Zwolle om die weer onder Spaanse heerschappij te brengen. Halverwege de 17e eeuw werd een nieuwe havezate gebouwd, die in 1844 werd afgebroken.
In 1926 werd de gemeente Zwolle eigenaar van het landgoed en stichtte er de huidige begraafplaats, grenzend aan de oude begraafplaats Bergklooster.
Op de Sint Agnietenberg werd in de 14e eeuw een klooster gesticht. Het Bergklooster. De kloosterlingen en buren van het klooster werden vanaf toen al begraven op deze plek. Het klooster zelf werd afgebroken eind 16e eeuw. De begraafplaats bleef in gebruik.
Op de begraafplaats vind je nog heel oude graven en prachtige bomen. Door de zandige, schrale ondergrond komen hier bijzondere planten- en diersoorten voor zoals de knoflookpad en vind je hier de grootste groeiplek van het duifkruid.
Op oude begraafplaatsen zie je dat bomen in treurvormen in combinatie met donkere soorten als taxus en hulst zijn aangeplant. De bomen verstreken de melancholische en droevige sfeer. Op veel oude grafstenen vind je het bekende zwarte treurboompje als symbool. De boom huilt mee met de nabestaanden.
Hier zie je een prachtig exemplaar van de treurberk, Fagus sylvatica 'pendula'. De twijgen bewegen al bij het geringste zuchtje wind. Pendula betekent ‘(af)hangend’. De treurbeuk symboliseert in de christelijke symboliek de tranen van verdriet die wegzakken in de aarde.
Op veel grafstenen zie je ook de buxus, vroeger wel palmboompje, genoemd. Ook deze verwijzen naar het eeuwige leven omdat ze hun blad niet verliezen.
Eén van de beroemdste inwoners van Zwolle heeft hier geleefd. Thomas van Kempen. Hij werd geboren rond 1380 als zoon van een smid en onderwijzeres in het Duitse Krefeld. Net als zijn broer werd hij naar de Latijnse school in Deventer, het centrum van de moderne devotie, gestuurd.
Kopiist, schrijver en mysticus Thomas van Kempen leefde in het augustijner klooster, het Bergklooster dat op de plek van de huidige begraafplaats gestaan heeft. Hij behoorde tot de moderne devoten en was een volgeling van Geert Grote en Florens Radewijns.
Deze spirituele beweging die aan het eind van de 14e eeuw opkwam in de katholieke kerk ontstond uit onvrede met de misstanden onder geestelijken en kerkelijke leiding. De moderne devoten streefden naar persoonlijke levensheiliging en praktische levenswijsheid.
In het begin van de 15e eeuw schreef Thomas van Kempen, of Thomas à Kempis in het Latijn, hier zijn bekendste werk 'In navolging van Christus'. In de Middeleeuwen was het na de bijbel het meest verspreide boek ter wereld. Hij overleed in Zwolle op 25 juli 1471.
Het monument is ontworpen door architect Pierre Cuypers. Je ziet een Keltisch kruis met de symbolen van de vier evangelisten. Thomas à Kempis lag oorspronkelijk begraven op Bergklooster, zijn resten zijn na omzwervingen als reliek beland in de Basiliek Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming in Zwolle.
Benieuwd naar meer verhalen over Thomas á Kempis? Breng dan een bezoek aan 'ANNO, Museum in de Maak' in Zwolle, sinds mei '22 open voor publiek.
Museum ANNODeze route is samengesteld door Landschap Overijssel, nagelopen en bijgewerkt door routevrijwilliger Britta Schmidt.
Doe ook mee aan de gezelligste najaarswandeling voor natuurherstel
Ja, ik loop mee!