Historische wandeling rond het vroegere 'wigbold' van Enschede: het gebied buiten de eigenlijke stad, met dezelfde rechten als in de stad. De route gaat langs zes wigboldpalen aan de belangrijkste invalswegen en langs ander interessante plekken. Getest door 'Groen & Handicap'.
Startpunt: Hengelosestraat 52-54, Enschede. Bereikbaar met OV en eigen vervoer. (NB: Het gebruiksrecht van de diverse foto's is, voor zover mogelijk, achterhaald bij de makers. Verzoek om onbedoeld onrechtmatig gebruik van foto's te melden aan de makers van deze route.)
Verharde paden/wegen, toegankelijk voor scootmobiel, beperkt voor rolstoel (enkele opritten ontbreken). Oranje lijn is voormalige wigboldgrens.
Niet iedereen weet nog wat 'wigbold' betekent. Het woord 'wig' heeft te maken met ons woord wijk, een stadsdeel. 'Bold' is een oud woord voor recht. Een 'wigbold' was een gebied dat buiten de eigenlijke stad lag, dus buiten de poorten, maar waar wel dezelfde rechten golden als in de stad.
Om het wigbold zichtbaar te maken, werden op de hoeken stenen of palen gezet, de zogenaamde 'wigboldstenen' of 'wigboldpalen'. Het 'wigbold van Enschede' werd gemarkeerd met zes grensstenen aan de belangrijkste invalswegen.
Later, in de Franse tijd (1795-1814), gaven de wigboldstenen de grens aan tussen Enschede en Lonneker. De oranje lijn op de routekaart geeft de voormalig wigboldgrens aan. Veel plezier op deze wandeling rond het wigbold van Enschede.
Het historische beeldmateriaal is beschikbaar gesteld door het stadsarchief Enschede. We hebben ons best gedaan om rechthebbenden van afbeeldingen op te sporen. Indien iemand meent rechten op een bepaald beeld te hebben, verzoeken wij hem/haar contact op te nemen met Loakstenencommissie@SHSEL.
Veel historische informatie over Enschede is ook te vinden op www.achteruitkijkspiegel.nl.
Historisch EnschedeHet stadhuis in het centrum van de stad was bestemd voor bewoners van de oude stad en die van het Wigbold. Het gemeentehuis van Lonneker was bedoeld voor de vijf marken rondom de stad Enschede. Het voormalig gemeentehuis zoals het er nu uitziet dateert uit 1905.
Na de gebiedsuitbreiding van Enschede ten nadele van Lonneker in 1884 kwam het gemeentehuis in Enschede te liggen. Lonneker moest voor de verbouwing in 1905 toestemming vragen aan Enschede. In 1934 werd Lonneker na heftige strijd ingelijfd bij Enschede en verloor dit gemeentehuis zijn functie.
Wigboldpaal 1, tegenover het huidige stadskantoor. Het ware grenspunt wordt aangeduid door een 'punaise' in het wegdek. Aanvankelijk werden de grenspunten gemarkeerd met keistenen, aldus het proces-verbaal van de grensbepaling in 1826.
Het Boerenkerkhof was de algemene begraafplaats voor de gemeente Lonneker. Het lag net buiten de toenmalige bebouwde kom en werd in gebruik genomen in 1829. In 1828 werd het begraven in en om kerken binnen de bebouwde kom verboden.
Het terrein stond onder de bevolking bekend als de 'Klokkenkamp'. De naam voert terug naar het feit dat op die plek in 1523 twee klokken werden gegoten voor de Grote Kerk. De oude klokken gingen bij de stadsbrand van 1517 verloren.
De stenen van de lage poort bij de uitgang aan de H.B. Blijdensteinlaan zijn afkomstig van het voormalige ziekenhuis aan de oude Veenstraat.
De 'Visserij' was een kwekerij voor vis. Een grachtje van enkele meters breed, dat op een stadsplattegrond uit 1884 nog als zodanig te herkennen is. Aangenomen wordt dat in dit grachtje ook bloedzuigers werden gevangen voor het ziekenhuis aan de Konijnenberg.
Hier stond ook het huisje van de familie Baurichter, beheerder van de kruidentuin die binnen de gracht lag.
Eind 19e eeuw werd het terrein eigendom van de gemeente en als stadsvuilnisbelt gebruikt. In 1897 liet de gemeente Enschede het grachtje met stadsvuil dempen en werden zowel de Visserij als het ziekenhuis afgebroken. Er werd toen een lagere school gebouwd: school C, later Zeggeltschool genoemd.
Het Kantongerecht is gebouwd in 1903 en heeft verschillende Jugendstil-kenmerken. Het is een gemeentelijk monument.
Straat genoemd naar de schrijver Willem Pieter Jacobus Brakman (1922-2008), afkomstig uit Enschede. Hier bevond zich vroeger de ‘Konijnenberg’, waar het eerste ziekenhuisje van Enschede met oppasserwoning is gebouwd. Later was hier de gemeentewerf.
De straat is nu onderdeel van de Cultuurmijl, een route die loopt van het Muziekkwartier in de binnenstad, via het Rijksmuseum Twenthe, naar de culturele voorzieningen in Roombeek. De route is te herkennen aan de bijzondere bestrating.
Halverwege de Molenstraat heeft een ‘Gesticht voor oude mannen en vrouwen’ gestaan. De mannen en de vrouwen werden in gescheiden vleugels ondergebracht. Later was er een opvangcentrum van het Leger des Heils gevestigd, dat nu huist op de hoek Molenstraat-Willem Brakmanstraat.
Hier was eind 19e eeuw IJzergieterij en Machinefabriek Sanders gevestigd. De zaak is ooit begonnen als smederij en in 1873 werd de fabriek gebouwd. Nu zijn er woningen achter deze gevel en de fabriek is verhuisd naar Goor.
Op de plaats van de huidige Molenstraat lag vroeger de joodse begraafplaats. De straat werd daarom ook wel het Jodenkerkhof genoemd. Deze begraafplaats lag hier al voor 1792. Het monument op de hoek van de Molenstraat - Nieuwe Schoolweg is geplaatst in 2016.
In 1832 werd een deel van dit terrein met de gemeente Enschede geruild voor een stukje grond aan de Achterstraat om daar een synagoge te stichten (de eerste). Toen de begraafplaats aan de Molenstraat vol raakte, werd in 1840 aan de Kneedweg een nieuwe joodse begraafplaats ingericht.
In 1946 is de Molenstraat gereconstrueerd en werd de begraafplaats geruimd. Stoffelijke resten en grafstenen werden overgebracht naar de nieuwe joodse begraafplaats aan de Noord Esmarkerrondweg.
Wigboldpaal 2. Ook hier wordt het ware grenspunt aangeduid door een 'punaise' in het wegdek.
Vanaf 1866 was er een spoorverbinding tussen Hengelo en Enschede. In 1875 werd de lijn doorgetrokken naar Münster en Dortmund. Zo werden de kolen die nodig waren voor de industrie uit het Ruhrgebied gehaald. De spoorlijn is lang buiten gebruik geweest, maar dient nu voor personenvervoer.
In verband met de groeiende textielindustrie werden in Duitsland al in 1856 initiatieven genomen voor de aanleg van een spoorlijn richting Rheine en vanaf 1858 voor een rechtstreekse verbinding met Zutphen (via Hengelo). Het duurde nog tot 1866 voor de trein ook in Enschede kwam.
In het karakteristieke pand op de hoek van de Oldenzaalsestraat en de Parallelweg was vroeger een bekend café gevestigd: Robers Bets. Hier stalden de voerlieden uit Oldenzaal en Losser hun paarden nadat ze op de markt waren geweest.
In het pand hebben al heel wat verschillende horecagelegenheden gezeten, nu is er coffeeshop De Molen.
De Van Lochemstraat is genoemd naar de gebroeders Herman en Jan van Lochem, die hier in 1728 het weven van de 'Warendorper' bombazijn introduceerden en daarmee de basis voor de Twentse textielindustrie hebben gelegd.
De Heurne is de oorspronkelijke Oldenzaalsestraat. Ter hoogte van waar nu nr. 51 is, stond van 1846 tot 1923 het Hervormd Diaconaal Weeshuis.
Op De Heurne nr. 32 waren vroeger de machinefabriek van Tattersall & Holdsworth en magazijn De Globe gevestigd. Bij De Globe waren producten die fabriek maakte te koop.
Even voorbij de Wilhelminastraat staat aan de rechterkant (hoek De Heurne-Noorderhagen) een pand dat in de volksmond het 'striekiezer’ wordt genoemd. Vroeger heette dit de Duivelskeuken. Het was een van de zeven verdedigingswerken of bolwerken van Enschede.
De route gaat de Wilhelminastraat in, genoemd naar koningin Wilhelmina. In de Tweede Wereldoorlog mocht deze naam van de Duitse bezetter niet gebruikt worden en werd het: Heurnestraat. In augustus 1945 werd de Wilhelminastraat in ere hersteld.
De Oosterkerk is een gemeentelijk monument en is gebouwd in 1894, naar ontwerp van de Enschedese architect H.E. Zeggelink. Het is het gebouw van de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) van Enschede-Oost.
Ter hoogte van de huidige Oldenzaalsestraat lag vroeger een straatje met de naam Sebastopol. De straat was genoemd naar de Russische stad die sterk geleden heeft onder de verschrikkingen van de Krimoorlog (1853-1856).
Na de stadsbrand van 1862 ontstond in Enschede woningnood. In dat jaar werden hier veertig woningen gebouwd. Het straatje verpauperde al snel waardoor de woningen in een slechte staat kwamen te verkeren. Ze zijn in de jaren 1924-1927 afgebroken.
De wijk Tattersall ligt tussen De Heurne (de vroegere Oldenzaalsestraat), de Wilhelminastraat, de Hoge Bothofstraat en Hoog en Droog. De wijk is begin jaren tachtig gebouwd op de plek waar vroeger de machinefabriek van Tattersall & Holdsworth stond, die in 1973 werd gesloopt.
De wijk kenmerkt zich door smalle kronkelende straten met eengezinswoningen en appartementen, alle in dezelfde geelkleurige baksteen.
Op de hoek van de Oldenzaalsestraat en De Klomp staat het Elderinkshuis, in 1783 gebouwd als herberg De Lindeboom door Hendricus Nagel uit Amsterdam. Het huis lag net buiten de stadspoort (de Eschpoort), zodat late reizigers die deze poort gesloten vonden, hier konden overnachten.
In 1799 ging Joost Maurits Elderink er wonen en sindsdien wordt het het Elderinkshuis genoemd. Bij de stadsbrand van 1862 is het gespaard gebleven en het is nu een van de oudste gebouwen in Enschede.
De straat De Klomp is genoemd naar de herberg de 'Gouden Klomp', die hier heeft gestaan. Vanaf dit punt kun je de van oost naar west lopende helling ervaren, waarop Enschede is gebouwd.
Aan de gevels van twee huizen (nrs. 121 en 125) aan De Klomp zijn nog zogenoemde ‘tramhaken’ te zien. Hieraan was de bovenleiding van de voormalige tramlijn naar Glanerbrug bevestigd.
Bij de Espoortstraat gaat De Klomp over in de Lipperkerkstraat. Deze straat is genoemd naar een voormalig kerkpad, dat liep van het erve de Lipper naar de Grote Kerk op de markt.
De kerkgangers uit de buurt hadden op de gronden van het erve de Lipper het recht van overpad en het recht om de overledenen naar het kerkhof rond de Grote Kerk te vervoeren. Het kerkje op nr. 1 is in gebruik geweest bij de Nieuwe Apostolische Kerk, maar is sinds 1988 een woning.
Wigboldpaal 3. Het ware grenspunt is in het trottoir gemarkeerd, met de letters E (Enschede) en L (Lonneker).
Stadsbegraafplaats Espoort lag net buiten de gemeente Enschede, op het grondgebied van Lonneker. Het was de algemene begraafplaats voor de gemeente Enschede (in tegenstelling tot het Boerenkerkhof, dat voor de inwoners van Lonneker bedoeld was).
De aanleg vond plaats na 1829 toen het om hygiënische redenen verboden werd in en om de Grote Kerk op de Markt te begraven. Zeker omdat ook de stadspomp op de Markt stond. Vanwege ruimtegebrek in de stad was men genoodzaakt uit te wijken naar het grondgebied van de gemeente Lonneker.
In de oudejaarsnacht van 1828 is de laatste overledene, voorzanger meester Verbeek, in de Grote Kerk begraven. Begraven was wettelijk niet eerder toegestaan dan drie dagen na het overlijden. Maar Verbeek wilde beslist in de kerk begraven worden en voor hem is een uitzondering gemaakt.
De Veenstraat liep vroeger vanaf kruispunt De Klomp-Lipperkerkstraat naar de Heutinkstraat. Het was de verbindingsweg naar het Aamsveen, een belangrijk veengebied waar turf gestoken werd.
Aan de Veenstraat was ook een voorloper van het Medisch Spectrum Twente gevestigd: het algemene ziekenhuis Ziekenzorg, dat in 1897 geopend werd.
Ga rechtsaf het Hessenpad in, dat is genoemd naar de oude Hessenweg, de handelsroute tussen Deventer en Münster (Dld.). Sla dan linksaf: de Beukinkstraat, genoemd naar de vroeger hier gelegen Beukinkkamp.
Wigboldpaal 4. Hier ligt de enige overgebleven originele Wigboldsteen. De oorspronkelijke plek daarvan bevindt zich in de gemeenschappelijke tuin van het aan de Kortelandstraat gelegen appartementencomplex.
Boulevard 1945 is aangelegd in de jaren vijftig, als een 'symbool van de nieuwe tijd': een grootstedelijke route met meerdere rijstroken en enkele rijen bomen. Bovendien moest er rijke, imponerende architectuur komen, waarmee de toen nog bloeiende textielindustrie zich kon presenteren.
De plannen voor een boulevard waren er al in 1946, in het kader van de wederopbouw van de binnenstad, maar werden pas tien jaar later uitgevoerd.
De eerste ‘echte’ hoogbouw in Enschede is de Alphatoren. Hij telt 29 etages en is met 101 meter het hoogste gebouw van Overijssel.
Tegenover de Kalandergang ligt op het H.J. van Heekplein een grote kei. Die markeert de plek waar op 7 mei 1862 de grote stadsbrand uitbrak. Deze steen is 150 jaar na de brand geplaatst door de Historische Sociëteit Enschede-Lonneker en op 7 mei 2012 onthuld.
RTV Oost deed verslag.Het Hendrik Jan van Heekplein heeft de afgelopen jaren een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Het is nu afgesloten voor verkeer en op dinsdag en zaterdag wordt hier de grootste warenmarkt van Oost-Nederland gehouden.
Over een deel van de voormalige Boulevard 1945 lopen wij nu naar het Hendrik Jan van Heekplein. Onder het plein ligt een parkeergarage met ingangen naar voorzieningen rond het plein.
Komende vanaf de Boulevard 1945 (oostzijde) is richting westzijde van het plein goed het natuurlijke hoogteverschil te zien van de stuwwal waarop Enschede gebouwd is. Bovendien is aan de contouren aan de rechterkant van het plein te zien hoe de oude gracht met wallen en bebouwing heeft gelopen.
In een van de panden langs de oude gracht was een bad- en zweminrichting gevestigd. Het Van Heekbad is genoemd naar de fabrikanten, die het hadden ingericht voor hun personeel. Het was het tweede overdekte zwembad in Nederland.
Achter het voormalige Van Heekbad is de toren van het stadhuis zichtbaar. Het stadhuis werd ontworpen door G. Friedoff en in 1933 opgeleverd. Iets verderop is ook nog net de toren van de Grote Kerk op de Oude Markt zichtbaar.
De Mooienhof is genoemd naar een tuin die hier lag, Mooienhof genaamd. Daar stonden hoge bomen en een gemetseld tuinhuis, waar in de voorgevel een grote vergulde hoed was aangebracht: symbool van de eerste eigenaar, de heer Hoedemaker.
Aan de overkant (aan de voortzetting van de Boulevard 1945) ligt het voormalige postkantoor uit 1960. Het pand is ontworpen door F.C.J. Dingemans. In de muur op de begane grond zijn in de figuren een postrijder en posthoorns te herkennen. Dit is een gebouw uit de wederopbouwarchitectuur.
De Kuipersdijk was vroeger een smalle, modderige verbindingsweg naar Alstätte. Voor de boeren van de Esmarke was het de weg naar de kerk en naar de markt. Voor handelaren die van ver kwamen, was het de doorgaande weg naar andere delen van Nederland.
Langs de weg waren smalle houtwallen, die vooral in de winter graag door voetgangers gebruikt werden om droge voeten te houden. De Kuipersdijk is genoemd naar een kuiper (vaten- of tonnenmaker), die woonde op een boerderij bij de grensovergang naar Duitsland, nu bekend als Sanders Kuper.
Wigboldpaal 5. Het ware grenspunt ligt ín het ernaast staande gebouw.
In 1861 werden op initiatief van fabrikanten 33 zogenaamde afdakswoningen voor fabrieksarbeiders gebouwd. Na de stadsbrand van 1862 kwamen er nog eens 112 bij. De huizen waren niet erg groot maar werden bewoond door grote gezinnen. De zolder op de eerste verdieping liep over de hele rij woningen.
In de loop van de 19e eeuw (toen de oorspronkelijke bewoners allemaal waren vertrokken) verpauperde de wijk en raakte enigszins berucht. Over die periode gaan veel verhalen, over saamhorigheid, maar ook opstandigheid tegen slechte arbeidsomstandigheden, armoede, drankmisbruik en misdaad.
De nieuwbouw van het Medisch Spectrum Enschede (MST) is ontworpen door IAA Architecten en opgeleverd in 2015. Voorheen stond op dit terrein de textielfabriek van J.F. Scholten & Zoon, fabrikant van diverse Swan-producten.
De Koningstraat ontleent zijn naam aan koning Lodewijk Napoleon, die op 7 maart 1809 een bezoek bracht aan 'die aardige stad Enschede'. Het nieuwe Koningsplein is in 2015 opgeleverd. Dit plein vormt de verbinding tussen de binnenstad, het MST en de Van Heekparkeergarage.
Het plein is aangekleed met kunstwerken van Belgisch kunstenaar Arne Quinze.
De Beltstraat is genoemd naar de 'mölnbelt', de heuvel waarop de tweede stadskorenmolen, de Zuidmolen, gebouwd in 1542, moet hebben gestaan. Op deze plaats staat nu een appartementencomplex met dezelfde naam.
De Zuidmolen was net als de eerste stadskorenmolen een stenderkast. Bij de molen was een stalling voor de paarden en ossen van de landbouwers die hun graan kwamen laten malen. De molen ontsnapte in 1862 aan de stadsbrand, maar werd in 1897 afgebroken omdat er toen met stoomkracht gemalen werd.
De molen is afgebeeld op een stadsplattegrond van Jacob van Deventer uit 1558.
Lodewijk Napoleon schonk in 1809 enkele huizen op de hoek van de Haaksbergerstraat en de Emmastraat, onder voorwaarde dat die als ziekeninrichting gebruikt zouden worden. Ze kregen de toepasselijke naam 'Koningshuizen'. De vier karakteristieke panden die er nu nog staan, zijn gebouwd in 1864.
Op het zebrapad bij de rotonde loop je precies óp de wigboldgrens.
Aan de overzijde van de rotonde (pand ING) bevond zich ooit de Stadsbleek, ook wel Krabbenbleek genoemd. Deze raakte begin 19e eeuw buiten gebruik en werd gedempt. In 1864 werd hier de Twentse Industrie- en Handelsschool gesticht, de eerste middelbare school in Nederland.
In 1886 werd de school te klein, waarop de gemeente Enschede hem overnam onder de naam Nederlandse School voor Nijverheid en Handel. Later ontstonden hieruit het gemeentelijk lyceum en de HBS.
Aan de Ripperdastraat 8 staat een stadsvilla die karakteristiek is voor deze wijk, Stadsmaten genaamd. Bisschop David van Bourgondië schonk deze gronden in 1350 aan Enschede, als tegenprestatie voor het graven van een tweede gracht, de zogenoemde buitengracht, ter verdediging van de stad.
In de Stadsmaten lag heel lang een stadsweide. Die werd bevloeid met het water uit de stadsgracht. In het najaar als het gras gemaaid en ingehaald was, werden er de koeien van de stedelingen gehoed ('ko heun in de stadsmoate').
De koeherder ging al toeterend op de ossenhoorn door de stad en riep: "Maak de ko los!" De koeien, die rond half één verzameld waren, kwamen tegen half vijf weer terug bij de stad. Weer toeterde de herder en riep: "Kom de ko an, dure los!" Iedere koe liep terug naar de eigen stal.
Wigboldpaal 6 staat voor de panden nr. 9 en 11.
De huidige Ripperdastraat was vroeger een deftige, brede laan, waarvan de middenberm met bomen beplant was. De statige panden in Jugendstil getuigen hier nog van. Ze zijn recentelijk gerenoveerd en daardoor voor de sloop behoed. Het zijn nu gemeentelijke monumenten.
Vanaf 1907 werd de stadsweide een villawijk, naar een ontwerp van J.J.L. Bourdrez. Bureau Beltman (drie generaties) bouwde hier voor diverse fabrikanten woonhuizen, kantoor- en fabriekspanden. De meesten woonden hier alleen 's winters; in de zomer verbleven ze in landhuizen in het buitengebied.
De voormalige Hogere Textielschool wordt ook wel 'de Maere' genoemd, naar een textielindustrieel die zich na afscheiding van België in Twente vestigde. Hier werden studenten opgeleid voor hoge functies in de textielindustrie. Nu is het gebouw in gebruik bij Saxion Hogeschool.
Het gebouw dateert uit 1921-1922 en is ontworpen door architect W.K. de Wijs, in classicistische stijl en in traditionele baksteen. In de gevel bevinden zich groene tegelfriezen met voorstellingen uit de textielindustrie: zaadbollen (katoen), ramskoppen (wol) en spinnen (het bewerken).
Het Ariënsplein is genoemd naar dr. Alphons Ariëns. Hij kwam in 1886 als kapelaan naar Enschede. Hij heeft veel gedaan voor de rooms-katholieke arbeidersklasse en gaf de aanzet tot de oprichting van een RK werkliedenvereniging. Verder bestreed hij het drankmisbruik onder de textielarbeiders.
In 1891 werd door zijn toedoen Tivoli (nu het gebouw van de Apostolische Gemeente) aan de Oldenzaalsestraat gesticht, evenals Concordia aan de Oude Markt.
Aan het Ariënsplein werd in 1914 het rooms-katholieke Sint Joseph Ziekenhuis geopend. Het werd in 1970 herdoopt tot De Stadsmaten en fuseerde in 1988 met het algemene ziekenhuis Ziekenzorg aan de Haaksbergerstraat, waarmee het ook via een loopbrug over de Haaksbergerstraat verbonden werd.
Zo ontstond het Medische Spectrum Twente. Na de nieuwbouw van het MST werd het (verouderde) gebouw Stadsmaten in 2017 verkocht.
Aan het Ariënsplein ligt ook huize Sonnevanck, de voormalige burgemeesterswoning, ontworpen door stadsarchitect A.H. op ten Noort. Het is een gemeentelijk monument.
Het pand op de hoek van de Ripperdastraat en de M.H. Tromplaan heet De Groote Schuur (zie informatiebordje aan het hek). Op de hoek van het pand is nog een oude tramhaak te zien. Dit is een gemeentelijk monument.
Villa Serphos is genoemd naar fabrikant Izaak Serphos en zijn vrouw Estella Meyers. Ze lieten de villa in 1910 bouwen. Na het overlijden van haar man verkocht weduwe Estella Meyers de villa aan de Van Sambeek Stichting.
Van 1939 tot 2007 was in de villa het Natuurmuseum gevestigd. Dat is nu ondergebracht in Twentse Welle. In het museumgebouw was nog tot januari 2008 de volkssterrenwacht Coenraad ter Kuile gevestigd. Het gebouw wordt nu gebruikt door Saxion Hogeschool.
Hoedemakerplein 1 is een uit 1910 daterend kantoorgebouw, gebouwd i.o.v. Benjamin Willem Blijdenstein en ontworpen door architect B. Beltman A. Gzn. Boven het venster op de 1e verdieping zijn het wapen van Enschede en het familiewapen van de Blijdensteins - van oorsprong hoedenmakers - te zien.
De Bank Blijdenstein werd later de Twentsche Bank en ging in 1964 een fusie aan met de ABN. Een volgende fusie was met de AMRO-bank. Bij deze fusies is de Twentsche bank nooit geliquideerd en die bestaat formeel dus nog steeds.
Wie vanaf het Hoedemakerplein rechtdoor de Brammelerstraat in loopt, ziet links het oude V&D-pand, met de ingang op de hoek met de Korte Hengelosestraat. Dit was het eerste grote winkelwarenhuis in Twente.
Het gebouw dateert uit 1939 en is ontworpen door architect J. Kuit Wzn. Het heeft fraaie glas-in-loodramen en verschillende stijlvolle, ronde vensters.
De voormalige Incassobank is in 1929 gebouwd voor de Incasso Bank Amsterdam. Het pand is uitgebreid na de fusie met de Amsterdamse Bank in 1947 en verbouwd in 1988. Bouwstijl van het pand is Amsterdamse school met invloeden van de Delftse school, kenmerkend voor de architect, Jan Gratama.
Als gevelornamenten zijn gebeeldhouwde leeuwen te zien, die de wapens dragen van Amsterdam, Enschede en Lonneker. Daarnaast zijn er sierstenen met de initialen I.B.
Het stationsgebouw uit 1950 is ontworpen door architect ir. H.G.J. Stelling. Het is uitgevoerd in betonskeletbouw naar een voorbeeld van de Franse bouwmeester August Perret en zijn Zwitserse collega Dennis Honneger. Het gebouw staat op de rijksmonumentenlijst.
Op de hoek van het Stationsplein en de Korte Hengelosestraat staat het oude café Royal. Het cafe is oorspronkelijk gebouwd als woonhuis voor de familie Nico ter Kuile, een voormalig textielfabrikant.
Aan het eind van het Stationsplein is zicht op het Nationale Muziekkwartier, een gebouw voor theater en muziek. Ervoor ligt het Willem Wilminkplein.
Op de kruising van de Molenstraat en de Korte Hengelosestraat stond vanaf 1418 de eerste stadskorenmolen, de Albertsmolen. De naam Noordmolen kwam pas in gebruik rond 1542, toen de Zuidmolen als tweede stadsmolen in bedrijf werd genomen.
De Noordmolen werd in 1850 stilgelegd en in 1858 afgebroken. Naast de molen lag de schapenmarkt.
Met dank aan: vrijwilligers van de Loakstenen- en begraafplaatsencommissie Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker en stadsarchief Enschede
Maak Overijssel groener en gezonder. Al vanaf €7,50 bescherm jij één vierkante meter natuur.
Help mee!