Ontdek het prachtige en historische landschap van noord Enschede! In deze 35 km lange route kom je langs allerlei historische plekken van Enschede. Landgoederen van de textiel baronnen, markegrenzen, de spannende geschiedenis van de Fliegerhorst tot aan het heden met Roombeek en de universiteit.
Parkeren bij het Ambraham Ledeboerpark aan de Hengelose straat. 52°13'51.4"N 6°52'09.5"E
De route volgt hoofdzakelijk het fietsnetwerk, maar niet altijd, dus let goed op! Er is ook een Enschede 700 jaar route zuid van 35km. Samen fiets je dan 70km in het kader van 700 jaar!
De Viermarkenlinde staat op het kruispunt van vier voormalige marken: Lonneker, Esmarke, Twekkelo en Groot Driene. De boom is waarschijnlijk meer dan 200 jaar oud en wordt wel een 'boomveteraan' genoemd. In elk geval stond hier in 1756 al een boerderij vlak bij.
In de voet van de boom zit een restant van een gebouw, dat is waarschijnlijk het bleekwachtershuis van de Van Heeksbleek. Op de velden aan de andere kant van de beek werd textiel uit de fabriek van Van Heek gebleekt.
Een marke, ook markegenootschap of boermarke genaamd, is een middeleeuws collectief van grotere boeren die gezamenlijk het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden reguleerden. De vijf marken waaruit Lonneker is ontstaan, waren Groot Driene, Lonneker, de Eschmarke, Twekkelo en Usselo.
In de 19e eeuw zijn de marken verdwenen en ontstonden de gemeenten. De grenzen van die gemeenten werden kadastraal vastgesteld, gebaseerd op het verloop van de oude markegrenzen.
Deze fietsroute gaat langs de buitengrenzen van de marken Groot Driene, Lonneker, Twekkelo, Usselo en de Esmarke, die nog altijd grofweg het gebied van de gemeente Enschede beslaan. Vanaf de Viermarkenlinde zijn met behulp van de doorsteekjes deelroutes rondom elke marke te fietsen.
Loak is Twents voor grens(scheiding) en een loaksteen is een grenssteen. In het Nederlands komt het woord 'laak' voor, dat je nog tegenkomt in achternamen zoals ter Laak, van Laak of Lakerink. Ook het woord 'laakbaar' (gedrag) verwijst hiernaar, dat betekent namelijk zoveel als grensoverschrijdend.
De Loakstenen- en begraafplaatsencommissie van de Stichting Historische Sociëteit Enschede-Lonneker onderhoudt en herstelt markestenen, en wil ze zichtbaar maken voor het publiek, onder andere door middel van deze fietsroute.
Voorjaar 2020 heeft de Loakstenencommissie hier een bord geplaatst met informatie over de marken in de gemeente Enschede en een fietsgids uitgebracht. Daarin staan deelroutes rond de afzonderlijke marken en meer historische informatie over wat er onderweg te zien is.
Deze zwerfkei ligt op de grens van de marken Lonneker (32) en Groot Driene (36). De steen is aan het eind van de tweede wereldoorlog verwijderd voor de aanleg van een rolbaan. De nu aanwezige steen is een replica, geschonken door de gemeente Enschede en geplaatst op 22 oktober 2015.
Hof Espelo is een van de negen Landgoederen van Textiel van Landschap Overijssel. Het middeleeuwse Hof Espelo werd in de 19e eeuw als zomerverblijf opgekocht door Bernard Gerard Cromhoff (1837-1898), zoon van Hermanus Cromhoff, firmant van de Enschedese textielfabriek Ter Kuile Cromhoff.
Het was Evert Adriaan Doedes Breuning ten Cate (1920-1991) die Hof Espelo van de Cromhoffs overnam. Ten Cate was lid van de raad van bestuur en commissaris van het latere Koninklijke Nijverdal Ten Cate in Almelo.
Het koetshuis waarvoor je nu staat, is eind 19e eeuw gebouwd. Het diende in eerste instantie als onderdak voor paarden en later voor de automobiel van Cromhoff. Het koetshuis is inmiddels verbouwd tot bezoekerscentrum van Landschap Overijssel. Je kunt er terecht voor koffie, thee en activiteiten.
activiteiten bezoekerscentrumWe zijn als Landschap Overijssel altijd op zoek naar nieuwe vrijwilligers! Kijk hiervoor op onze website (link hieronder).
Vrijwilligerswerk vacaturesDe door de Duitsers in WOII aangelegde rolbaan, is hier nog een beetje zichtbaar. Voor de aanleg ervan is destijds op deze plek een rij bomen gekapt. Aan de andere kant van het roggeveld is ook te zien waar de baan lag: in de strook met naaldbomen.
Van grote cultuurhistorische waarde is ’t Möske. Deze ‘hooimaat’ (vloeiweide) uit 18e eeuw werd 's winters onder water gezet. In het stilstaande water kon de klei uit de beek bezinken waardoor een laag slib ontstond. Dit zorgde rijkere grond.
Door de aanleg van de Kleine Haverriet komt deze maat bij veel neerslag onder water te staan. Het huidige beheer heeft als doel om een kruidrijk grasland te ontwikkelen, waarvan o.a. vlinders profiteren. Daarom wordt hier pas in de nazomer gemaaid.
Het is onduidelijk wanneer het precies begon, maar vanaf 1917 wordt melding gemaakt van ‘De Haverriet’ als zelfstandige landgoednaam. Het komt in eigendom van de familie Van Heek. Het gebied wordt vernoemd naar de beek die door de heidevelden slingert.
Lange tijd waren hier uitgestrekte heidevelden. De Van Heeks laten grote delen van het terrein omvormen tot rendabele bossen; veelal ‘rechte dennen geschikt voor paal- en mijnhout’, zo lezen we terug in het archief. Een deel van het terrein wordt naar ontwerp van Wattez omgevormd tot landschapspark.
Een oude kaart van Landschap Overijssel geeft een mooi beeld van de ideeën van Wattez. Op de kruising van de Haverrietweg tekent Wattez een weg die slingerend langs de Kleine Haverrietbeek bij beuken uitkomt. Ook werpt hij een heuvel op met spiegelvijver. Op de heuvel stond wellicht een theekoepel.
Als het landgoed in 1984 te koop wordt aangeboden, heeft Landschap Overijssel direct interesse; het sterrenbos verbindt de reservaten Hof Espelo en de Wildernis met elkaar. Na aankoop wordt het sterrenbos onder het reservaat De Wildernis geschaard waardoor de naam ‘Haverriet’ verdwijnt.
Het Lonnekermeer is een van de belangrijkste leefgebieden van de gevlekte witsnuitlibel in Nederland. Vooral de randen met rietkragen en wilgenstruweel zijn belangrijk voor deze soort libellen. De larven kunnen er enkele jaren doorbrengen voordat ze uit het water kruipen en uitvliegen.
Het mannetje is donkerrood met een gele vlek op het achterlijf. Het vrouwtje heeft meer gele vlekken. Je vindt de gevlekte witsnuitlibellen van eind april t/m eind juli in verlande delen van meren en plassen, zoals hier.
Naast bijzondere insecten, zien we ook zeldzame planten in het gebied. Op de zonnige oevers van de twee plassen komt de moeraswederik voor. De plant wordt zo'n 30 tot 60 centimeter hoog en is in Overijssel vrij zeldzaam.
Driemarkensteen Hasselo-Lonneker-Groot Driene. De grensbepalingen van Weerselo en Lonneker spreken van "een groote keisteen in het veld, ten noorden het zoogenaamde Schaddenhuis".
De steen was in 1982 teruggevonden door de Loakstenencommissie (SHSEL), maar later weer verdwenen, en weer teruggevonden. De steen wordt beschreven als liggend op erve Pierman, vandaar de naam.
In 1984 was de steen opnieuw verdwenen. De nu aanwezige steen is dus een replica en bovendien iets verplaatst: het echte punt ligt zo'n 30 meter verder het land in.
Tussen de Piermansteen en de steen bij het kerkpad loopt de grens tussen de marken Lonneker en Hasselo over het terrein van vliegveld Twenthe. De stenen langs deze grens zijn niet toegankelijk, maar in de video-animatie zijn ze allemaal te zien.
Markestenen vliegveld TwentheBuiten het vliegveld bevonden zich zogenaamde 'splitterboxen': u-vormige aarden wallen waarachter Duitse vliegtuigen werden verstopt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze bevonden zich buiten bom- en scherf- (ook wel: 'splitter') afstand van het vliegveld en werden bedekt met een camouflagenet.
Om de vliegtuigen naar de hangar te verplaatsen en - tijdens de Tweede Wereldoorlog - naar de splitterboxen, werden rolbanen aangelegd. Ook soldaten verplaatsten zich met hun materieel via deze rolbanen. Je kunt ze nog altijd herkennen in het landschap, zoals hier als watergat.
Een fraaie afwisseling van cultuurgronden en eikenbossen kenmerken dit landgoed. Vanaf de Lonnekerberg stroomt via een zeer smalle ecologische verbinding de natuurlijke Jufferbeek over het landgoed. Deze meanderende waterloop kent hoge waterstanden.
Landschap Overijssel werkt samen met de Universiteit van Wageningen aan een betere leefomgeving voor o.a. waterdieren in dit gebied. En met succes: inmiddels is het organisch materiaal in de Jufferbeek flink verhoogd.
Deze driemarkensteen Lonneker-Deurningen-Berghuizen is genoemd naar boerderij de Bergwönner. Dat betekent zoiets als 'bewoner van de berg' en verwijst naar de Lonnekerberg. De boerderij is nog altijd te vinden aan de Bergweg.
De Bergwönnersteen ligt aan de Jufferbeek, die ontspringt in het Haagse Bos en kabbelt dan door het bosgebied van de Lonnekerberg. Langs de oevers zijn zeldzame planten en vlindersoorten te vinden. De naam verwijst naar 'juffers' of witte wiefkes waarvan gezegd werd dat ze de Lonnekerberg bewoonden.
De Jufferbeek is aangewezen als kern van een ecologische verbindingszone en als 'waterparel'. Dat wil zeggen dat er gestreefd wordt naar een natuurlijke beekloop, zonder stuwen en vastgelegde oevers. Er zijn wel bufferstroken waarbinnen de beek vrij mag meanderen.
Tussen de Piermansteen en de steen bij het kerkpad loopt de grens tussen de marken Lonneker en Hasselo over het terrein van vliegveld Twenthe. De stenen langs deze grens zijn niet toegankelijk, maar in de video-animatie zijn ze allemaal te zien.
Markestenen vliegveld TwentheHet gaat al jaren slecht met onze soortenrijkdom. Goed ingerichte bosranden met een geleidelijke, bloemrijke overgang van bos naar weiland, zorgen voor aantrekkelijke leefgebieden voor insecten en daarmee andere diersoorten. Landschap Overijssel werkt aan betere bosranden op de Lonnekerberg.
Ook langs wandelpaden en op open plekken in het bos worden aantrekkelijke leefgebieden voor insecten gecreëerd. Dat doen we door vooral uitheemse bomen weg te halen, zodat zonnige, windluwe plekken ontstaan. Hier gedijen nectarplanten, kruiden en kamperfoelie (waardplant van kleine ijsvogelvlinder).
Daarnaast nemen we maatregelen opdat in natte periodes het water beter wordt afgevoerd en in droge periodes voldoende water beschikbaar blijft. Zo worden onze natuurterreinen klimaatbestendiger.
Klimaatslim: meer informatie Help je ons mee?Textielfabrikant Albert Jan Blijdenstein (1829-1896) schiep uit de natte heidevelden op de Lonnekerberg een volledig nieuw landschap. Met name het aanleggen van rabatten en het planten van naaldbomen moesten de onrendabele heidegronden winstgevend maken.
Blijdenstein werd begraven op de Lonnekerberg. Uit een archief kwam onlangs het oorspronkelijke ontwerp van zijn begraafplaats naar voren. Het bleek dat familie en vrienden meer dan dertig verschillende bomen in een kring rondom zijn graf hadden geplant.
Op de lijst staan met name de namen van bekende Twentse textielfamilies als Van Heek, Ledeboer, Van Delden en Ter Kuile.
Gedicht van van Willem van Toorn over het oude landschap. Voorgelezen door Paul Abels.
Bert MutterNa het bosperceel volgt links tegenover de Vaarwerkhorst een houtwal. De wallen deden vroeger dienst als eigendomsbegrenzing. Door allerlei stekelachtige begroeiingen hielden ze ook de beesten buiten bepaalde grondstukken (of juist er binnen).
Prikkeldraad kwam pas na de eerste wereldoorlog goed in de handel. De boer haalde ook zijn geriefhout van de wallen, hout voor allerlei werktuigen. Zelfs de doornachtige als sleedoorn, frambozen en bramen werden voor diverse doeleinden gebruikt.
De takkenbossen (boeske) werden gebruikt om er de ovenvuren mee te stoken. Eiken liet men veelal staan en werden na verloop van tijd de zogenaamde “overstaanders”. Dan waren zij groot en omvangrijk genoeg om het gebint voor de bouw van schuur (schop) en boerderij te leveren.
Na de tweede wereldoorlog hadden wij rond Enschede zo’n 500 (!) strekkende kilometer van zulke wallen. Nu probeert men alsnog “aan elkaar breiend” de helft van dit aantal kilometers weer te bereiken om ingeslopen versnippering van planten- en dierenwereld tegen te gaan en eventueel te herstellen.
Rechts kijkt u uit op de Kleine Linder es. Het hoogste punt daarvan ligt op circa 60 meter boven NAP. Ter vergelijking: het Enschedese NS-station ligt op circa 40 meter en de UT op 28 meter. De Stokhorstlaan voert, richting Oldenzaalsestraat gaand, langs het oorspronkelijke landgoed Stokhorst.
Een es is een hoger gelegen stuk zandgrond dat eeuwenlang bemest is met heideplaggen die in de potstal hadden gelegen. Deze vorm van bemesting vond plaats vanaf de Middeleeuwen tot ong. 1850 (kunstmest!). De es werd zo per jaar 1 millimeter hoger. Dus 1 meter in 1000 jaar!
DMF is gevestigd in een oude textielfabriek. De firma Rozendaal liet hier op de Stroinksbleek in 1907 een fabriekspand bouwen. Er werd gehandeld in katoenafval en men maakte er poetskatoen. Vanwege de afnemende vraag naar katoen moest het Rozendaal in 1988 de deuren sluiten.
DMF heeft een grote collectie textielmachines. Een aantal daarvan is nog in gebruik voor weefdemonstraties en om o.a. theedoeken te weven die in de museumwinkel worden verkocht. Ook heeft DMF een collectie textilia; van sitsen jakken uit de 18e eeuw t/m arbeiderskleding uit de 20e eeuw.
In de Makerspace laat je jouw creativiteit de vrije loop. Hier maak je de meest bijzondere dingen met de 3D-printer, lasersnijder, foamcutter en nog veel meer apparatuur. Kijk voor het het actuele programma op:
agenda DMFHopelijk heb je genoten van je tocht door het noord Enschedese landschap. Een landschap dat bij uitstek een samenkomst is van mens en natuur. Help Landschap Overijssel om dit soort routes te kunnen blijven maken. Doneer of word vriend voor maar 2,50 euro per maand
Of overweeg als vrijwilliger bij te dragen aan het landschap. Kijk hiervoor op groenbezig.nl
Route gemaakt door Landschap Overijssel in het kader van Enschede 700 jaar.