Op Hof Espelo, één van de landgoederen rond vliegveld Twente, zijn natuur en cultuurhistorie met elkaar verweven. De route is genoemd naar Gabriel Davina, een van de 18e eeuwse pachters van het landgoed die zijn sporen naliet. Met onderweg heide, akkers, bos, beken, villa, koetshuis en boerderijen.
Startpunt: bezoekerscentrum Landschap Overijssel, Weerseloseweg 259 7522 PS in Enschede. Parkeerplaats aanwezig.
Route volgt de rode pijlen van het wandelnetwerk. Grotendeels onverharde paden.
De geschiedenis van Hof Espelo gaat ver terug in de tijd. Al in 1215 wordt Hof Espelo genoemd in een schrijven van Paus Innocentius III. Dit betekent dat het landgoed in 2015 al minstens 800 jaar oud is. Deze wandelroute is gemaakt ter ere van de 800ste verjaardag van Hof Espelo.
De route is vernoemd naar Gabriel Davina, een van de pachters en latere eigenaar van Hof Espelo. In 1748 treedt de 22-jarige Gabriël uit Oldenzaal in het huwelijk met Maria Agnes Hofmeijer, dochter van de beheerder van Hof Espelo. In 1755 worden Gabriël en Maria Agnes officieel pachter van het hof.
Davina probeert diverse malen Hof Espelo te kopen. Maar de eigenaar - het kapittel in Utrecht - is niet bereid om het van de hand te doen. Toch verkoopt het kapittel Hof Espelo in 1770 aan David Constantijn du Tour. Na een lange juridische strijd lukt het Davina in 1776 alsnog om eigenaar te worden.
Het kapittel laat in 1759 een kaart van Hof Espelo maken door landmeter D.G.B. Daelhoff. Op het huidige landgoed zijn nog veel plekken te zien die op die 250 jaar oude kaart staan. De Gabriël Davina-wandeling voert o.a. langs deze 250 jaar oude plekken in het landschap.
Ter ere van de 800ste verjaardag van Hof Espelo is een boekje uitgegeven met daarin deze Gabriel Davina-wandeling met een historische toelichting. Het boekje is verkrijgbaar bij bezoekerscentrum Hof Espelo.
Vlakbij het koetshuis stroomt de Eschbeek, één van de vijf beekjes in het gebied. Vroeger was het water nodig voor het aandrijven van een kleine watermolen. De naam ‘Mullencamp' op de historische kaart herinnert hieraan.
Een deel van de Eschbeek is de afgelopen jaren door Landschap Overijssel i.s.m. waterschap Regge en Dinkel in zijn oorspronkelijke loop teruggebracht. De beek heeft nu belangrijke natuurwaarden, o.a. voor de ijsvogel die hier regelmatig broedt.
Op Hof Espelo zijn twee koetshuizen. Eén daarvan is uit 1927 en ligt verderop aan de Weerseloseweg en is gebouwd voor de paarden die de koetsen trokken. De nog aanwezige ringen aan de buitenbuitenmuur, dienden om een vierspan in toom te houden.
Het koetshuis waarvoor je nu staat is waarschijnlijk later in de vorige eeuw gebouwd en diende niet als onderdak voor paarden, maar voor een ‘automobiel’ van Cromhoff, de latere eigenaar van Hof Espelo. Dit koetshuis is verbouwd tot bezoekerscentrum.
In het bezoekerscentrum worden regelmatig activiteiten voor jong en oud georganiseerd door vrijwilligers. Zo zijn er middagen waarop kinderen nestkastjes kunnen timmeren of het kabouterpad kunnen volgen. Ook is er een Klauterwoud (natuurspeelplaats) en kun je hier je fietsroute ophalen.
Aan de overkant van de Eschbeek ligt boerderij Hof Espelo, vroeger ook ‘Den Hofmeijer’ genoemd. Het gebouw ligt op hogere grond en vlak bij ‘De Woerte’, de middeleeuwse akker. De fundamenten zijn oud, maar het huidige huis is niet ouder dan 170 jaar.
Tijdens de 17e eeuw diende ‘Den Hofmeijer’ ook als schuilkerk voor katholieke gelovigen uit Lonneker. Ook na de grote brand in Enschede in 1862, waarbij de kerk werd verwoest, werd hier de mis opgedragen.
De pacht voor de boerderij moest jaarlijks op Lambersdag - de naamdag van de heilige Lambertus - naar de 'hofmeijer' worden gebracht. In vroegere tijden heeft naast het huis een schuur gestaan, de ‘spieker’. Deze diende voor de opslag van de pacht.
Eén van de taken van de vroegere 'hofmeijer' van Hof Espelo, was onderdak verlenen aan geestelijken. Bij katholieken is het lang gebruikelijk geweest om op vrijdag vis te eten, als invulling van de vaste onthoudingsdag. Daarom werden bij veel gebouwen visvijvers aangelegd.
Hier zien we nog een restant van zo’n visvijver, destijds kweekvijver voor karpers. Tegenwoordig zit er geen vis meer in de vijver, maar heeft het water een belangrijke natuurwaarde voor vogels en amfibieën zoals kikkers en padden.
De familie Cromhoff heeft dit fraaie landhuis in 1927 laten bouwen naar een ontwerp van architecten Van der Groot en Kruisweg. De villa, een rijksmonument, is gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School.
In de bezettingsjaren werd het pand gebruikt als casino. In 1951 wordt het landgoed aan de familie Doedes ten Cate verkocht, die het in 1984 - zonder de villa - verkoopt aan Landschap Overijssel. NB de villa is niet toegankelijk voor publiek.
De Kleine Haverriet is de verbinding tussen de Eschbeek en de Haverrietbeek. De nieuwe beekloop dient als piekafvoer van de Eschbeek, voorziet de vloeiweiden ('hooimaten') van water en verhoogt daarmee de natuurwaarden van het gebied.
Een wal begroeid met doornige struiken noemde men vroeger een ‘herenwal’. Deze bood bescherming bij onrust en rondtrekkend gespuis. Ook beschermde ze akkers tegen wild en diende ze als veekering. Rondom Hof Espelo lag zo'n wal of 'landweer'.
In deze herenwal werden de weinige doorgangen met een slagboom afgesloten. Dat was vooral nodig om illegale houtkap te voorkomen. Een groot deel van de oorspronkelijke wal is verdwenen; op deze plaats is de wal opnieuw aangelegd.
We lopen hier op de Mönnikendiek. Wie de wal hier 120 jaar passeerde, keek uit over een open heidelandschap en kon in het noordoosten de grijze toren van de Sint Plechelmus in Oldenzaal zien: het baken voor de monniken om ter kerke te gaan..
Toen Hof Espelo in 1887 werd gekocht door dhr. Cromhoff, brak een nieuwe tijd aan, vooral wat betreft bosbeheer. De vorige eigenaar Davina had vanwege geldzorgen veel bos gekapt. Cromhoff liet lanen opnieuw inplanten met beuken, die nog steeds aanwezig zijn.
Ook zijn op de plek van de gekapte bossen nieuwe bomen geplant, vooral grove dennen. Het hout van deze boom werd graag afgenomen door de mijnindustrie, omdat dit hout voortijdig waarschuwt (kraakt) als een mijnschacht instort.
Tegenwoordig wordt binnen de grenzen van Hof Espelo vooral loofhout aangeplant, zoals eiken en beuken. Buiten het landgoed blijft ruimte voor exoten. Landschap Overijssel streeft naar gemengd bos met bomen van verschillende soorten en leeftijden, zodat veel dier- en vogelsoorten zich thuis voelen.
In de vroege middeleeuwen ontgonnen de boeren rechthoekige akkers rond hun boerderijen, de zogenaamde 'woerd'. Rond 1200 groeide het aantal grondgebruikers sterk. De akkers werden aaneengesloten; zo konden de boeren de gronden gezamenlijk bewerken.
Door het intensieve gebruik van de akkers moesten deze worden bemest om voldoende vruchtbaar te blijven. Dat gebeurde o.a. met heideplaggen en schapenmest. Door het opbrengen van plaggen, werd de bodem telkens iets hoger. En zo ontstond de typische glooiing van de essen.
Op de plek waar je nu staat, liep vroeger een beek die diende om hooiland te bevloeien. Zo’n ‘hooimaat’ - oude Twentse naam voor ‘vloeiweide’ - werd gebruikt om op arme grond toch gras te kunnen laten groeien, dat in de winter als hooi voor het vee diende.
De hooimaten hebben nu geen landbouwkundige functie meer, maar functioneren als natuurgebied en waterberging om het water van de Eschbeek langer vast te kunnen houden en zo verdroging tegen te gaan. Zo krijgen planten als orchideeën een kans.
Van grote cultuurhistorische waarde is ’t Möske. Deze ‘hooimaat’ (vloeiweide) uit 18e eeuw werd 's winters onder water gezet. In het stilstaande water kon de klei uit de beek bezinken waardoor een laag slib ontstond. Dit zorgde rijkere grond.
Door de aanleg van de Kleine Haverriet komt deze maat bij veel neerslag onder water te staan. Het huidige beheer heeft als doel om een kruidrijk grasland te ontwikkelen, waarvan o.a. vlinders profiteren. Daarom wordt hier pas in de nazomer gemaaid.
Dit Sterrenbos is in het begin van de 20e eeuw aangelegd in opdracht van de familie Van Heek. Pieter Wattez, tuinarchitect uit de vorige eeuw die ook en het ‘Van Heek Park’ in Enschede ontwierp, heeft het plan gemaakt.
Een sterrenbos is een bos met paden die vanuit een middelpunt straalsgewijs naar de uiteinden lopen en daarmee een ster vormen. Zo’n bos was bij uitstek geschikt voor de jacht omdat de jager het overstekend wild vanuit het middelpunt op alle paden zag.
Zo'n sterrenbos met een strak patroon van rechte lanen was met name in de 18e eeuw in zwang. Waarom koos van Heek ervoor om zo'n bos in 1919 aan te leggen op deze plek? Was het inderdaad bedoeld voor de jacht? Of is hij op andere landgoederen geïnspireerd geraakt door het ontwerp? We weten het niet.
Het landschap kenmerkt zich hier door het flinke hoogteverschil. De Lonnekerberg is met 56 meter NAP het hoogste punt en daalt ten westen van de stuwwal Oldenzaal - Enschede naar zo’n 26 meter in het sterrebos. De laagtes zijn gevormd door beken.
Vanaf Enschede richting Deurningen lopen zeven beken, waarvan de Haverrietbeek er één is. Een ‘rietebeek’ heeft niets met de rietplant te maken, maar alles met een oude uitdrukking, te herkennen in het Duitse ‘rinnen’, wat ‘stromen’ betekent.
Hier zien we een typisch voorbeeld van een essenlandschap, onderdeel van het oude zandlandschap. Het kenmerkt zich door een hooggelegen es, of wel akker, met hier en daar 'steilranden': abrupte hoogteverschillen met daardoor een bijzondere biotoop.
Helaas is hier een groot deel van de beplanting verdwenen. Vroeger waren op Hof Espelo zeven boerderijen, nu zijn er nog twee actief als boerenbedrijf. In overleg met hen probeert Landschap Overijssel het oude landschap te herstellen.
De bossen op dit oude landgoed bestonden vroeger vooral uit eiken en beuken. De eikenbossen voorzagen o.a. in de behoefte aan diervoeder; eikels voor de varkens. In de loop der tijd zijn allerlei buitenlandse boomsoorten (exoten) en naaldbomen bijgeplant.
Landschap Overijssel streeft ernaar de eiken- en beukenbossen weer terug te brengen op Hof Espelo.
De door de Duitsers in WOII aangelegde rolbaan, is hier nog een beetje zichtbaar. Voor de aanleg ervan is destijds op deze plek een rij bomen gekapt. Aan de andere kant van het roggeveld is ook te zien waar de baan lag: in de strook met naaldbomen.
Ooit bestond dit gebied helemaal uit bos. De eerste landbouwers (7.000 jaar geleden) brandden stukken bos af om plaats te maken voor akkers om gewassen op te verbouwen voor hun voedsel. Omdat die gewassen alle voedingsstoffen uit de grond gebruikten, raakte de grond uitgeput.
De kale voedselarme grond gaf heideplanten de kans om te gaan groeien. Op de heidevelden gingen boeren schapen houden. Die aten al het groen, gras en de jonge boompjes, tussen de heidestruikjes vandaan. De heideplanten zelf lieten ze met rust. En zo bleef de grond arm en geschikt voor heide.
In de loop van de middeleeuwen werden akkers bemest met heideplaggen en nog later met plaggen gemengd met schapenmest. Om voldoende mest te produceren, had men 10x meer heidevelden nodig dan akkers, met grote schaapskudden. Met de komst van kunstmest in de 19e eeuw kwam een einde aan dit systeem.
In 1833 bestond 20% van Nederland (600.000 ha.) uit heide. Daarvan is nu nog slechts zo'n 43.000 ha. over. Omdat heide een hoge natuurwaarde heeft, werkt Landschap Overijssel aan het beschermen en uitbreiden van de heide. Veel vogel- en diersoorten voelen zich hier thuis, zoals de geelgors.
Je bent hier te gast op terrein van Landschap Overijssel. Al 90 jaar beschermen, beheren en ontwikkelen wij natuur & landschap met kwaliteit voor mens, plant en dier zodat het er goed leven is.
Help mee bij de bescherming en ontwikkeling van het landschap in Overijssel, zodat je kunt blijven genieten van dit mooie, afwisselende Twentse landschap! Je bent al donateur vanaf €25,- per jaar.
Gift doen of donateur worden?Route gemaakt door Harry Koster en Henk Hengeveld.
Maak Overijssel groener en gezonder. Al vanaf €7,50 bescherm jij één vierkante meter natuur.
Help mee!