De textielindustrie heeft Twente gevormd tot de regio die het nu is. Van 16e eeuwse huisnijverheid, 19e eeuwse textielfabrieken t/m hedendaagse textielinnovaties; textiel zit in het Twentse DNA. Deze route langs o.a. landgoederen van textiel en musea staat in het teken van Textielfestival Twente.
Startpunt: NS Station Enschede. NB starten vanaf NS Station Oldenzaal kan ook.
Route over wegen en fietspaden.
RMT is voortgekomen uit een initiatief van de Twentse textielbaron Jan Bernard van Heek, die zijn schilderijencollectie in een nieuw museum wilde onderbrengen. In de jaren '60 werden ook de verzamelingen schilderijen van textielfabrikanten J.B. Scholten en M.G. van Heel aan de collectie toegevoegd.
RMT heeft heeft ook veel hedendaags werk in de collectie, waaronder werk van Claudy Jongstra. Jongstra maakt o.a. textiele wandtapijten en installaties van wol. Ze ontwikkelde voor RMT een permanent kunstwerk voor de entreehal, getiteld Identity Diptych.
Dit werk bestaat uit twee monumentale wandkleden van gevilte wol die zowel het verleden als de toekomst van Twente verbeelden. De verfgewassen die voor de wandkleden zijn gebruikt, zie je terug in de mede door Jongstra ontworpen museumtuin. Zie voor meer informatie & agenda:
www.rijksmuseumtwenthe.nlDMF is gevestigd in een oude textielfabriek. De firma Rozendaal liet hier op de Stroinksbleek in 1907 een fabriekspand bouwen. Er werd gehandeld in katoenafval en men maakte er poetskatoen. Vanwege de afnemende vraag naar katoen moest het Rozendaal in 1988 de deuren sluiten.
DMF heeft een grote collectie textielmachines. Een aantal daarvan is nog in gebruik voor weefdemonstraties en om o.a. theedoeken te weven die in de museumwinkel worden verkocht. Ook heeft DMF een collectie textilia; van sitsen jakken uit de 18e eeuw t/m arbeiderskleding uit de 20e eeuw.
In de Makerspace laat je jouw creativiteit de vrije loop. Hier maak je de meest bijzondere dingen met de 3D-printer, lasersnijder, foamcutter en nog veel meer apparatuur. Kijk voor het het actuele programma op:
agenda DMFTextielfabrikant Albert Jan Blijdenstein (1829-1896) schiep uit de natte heidevelden op de Lonnekerberg een volledig nieuw landschap. Met name het aanleggen van rabatten en het planten van naaldbomen moesten de onrendabele heidegronden winstgevend maken.
Blijdenstein werd begraven op de Lonnekerberg. Uit een archief kwam onlangs het oorspronkelijke ontwerp van zijn begraafplaats naar voren. Het bleek dat familie en vrienden meer dan dertig verschillende bomen in een kring rondom zijn graf hadden geplant.
Op de lijst staan met name de namen van bekende Twentse textielfamilies als Van Heek, Ledeboer, Van Delden en Ter Kuile.
Omdat hij zo verknocht was aan het gebied, werd Blijdenstein na zijn overlijden in 1896 hier begraven in een familiegraf. Behalve enkele familieleden ligt er ook een hondje begraven in een klein grafje rechtsvoor.
Recent werd het originele beplantingsschema van het graf gevonden in het archief. Wat blijkt is dat familie & vrienden ruim 30 verschillende bomen in een kring rondom het graf hebben geplant. Op de lijst staan namen van bekende Twentse textielfamilies als Van Heek, Ledeboer, Van Delden en Ter Kuile.
Het beplantingsschema is gemaakt door Blijdenstein's zoon Albert Jan Helmich, ter nagedachtenis aan zijn vader.
Dit kapitale landhuis met parkachtige tuin is in 1881 gebouwd in opdracht van de Oldenzaalse textielfabrikant Gelderman. Bij het huis staat een enorme mammoetboom uit 1880 van ruim 32 meter hoog.
Huis De Hear werd ontworpen door Jacobus Moll (1844-1914). Deze Hengelose stadsarchitect ontwierp ook het beursgebouw in Hengelo en verschillende fabrieken en arbeiderswoningen in Twente. Ook maakte hij het ontwerp voor het parkgebouw in het Volkspark van Enschede; een veelzijdig architect.
Het park is in 1920-1921 opnieuw aangelegd door landschapsarchitect Pieter Hermannus Wattez. De vijver heeft de vorm van een steek (De Napoleonshoed). De uitvoering van de eendenkooi doet denken aan een Chinese tempel.
Het gebied rond Oldenzaal en De Lutte was aan het begin van de 20e eeuw erg geliefd bij textielfabrikanten. Vooral ten oosten van industriestad Oldenzaal lieten zij buitenplaatsen aanleggen; op heuveltoppen uitkijkend over de wijde omgeving. Zo ook de familie Blijdenstein.
Al in 1913 kocht textielfabrikant J.B. Blijdenstein de gronden rond De Wilmersberg, maar door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 werd pas in 1920 begonnen met de bouw van de villa, ontworpen door architect Kuipers. Vanaf 1923 werd villa ’t Nije Huss door de familie bewoond.
Na 1995 is het buitenhuis omgebouwd tot hotel. Het park in Engelse landschapsstijl - destijds aangelegd naar een ontwerp van de Amsterdamse landschapsarchitect Copijn - is in 2005 door Landschap Overijssel in oorspronkelijke staat teruggebracht.
Inmiddels zijn de oorspronkelijke zichtlijnen teruggebracht. Verspreid over het landgoed vind je o.a. bijzondere boomsoorten, weilanden met bloemrijke hooilanden en drinkpoelen voor vee. Meanderende beken en sloten zorgen voor verrassende doorkijkjes in het glooiende landschap .
www.wilmersberg.nlVilla ’t Kruisselt werd ontworpen door Adolf Broese van Groenou en in 1920 gebouwd voor Jan Richard van Wulfften Palthe, directeur van de Almelose Ververij (voorheen firma Gebr. Palthe).
Ook broer Dirk Willem van Wulfften Palthe maakte gebruik van de buitenplaats. Hij werd directeur van de Twentsche Bontweverij in Hengelo.
Net voor de Tweede Wereldoorlog werd de villa verkocht. Inmiddels is in de villa een hotel gehuisvest.
www.kruisselt.nlLandgoed Egheria werd begin 20e eeuw aangelegd als buitenplaats door textielfabrikant H. E. Ten Cate. Het landgoed is vernoemd naar zijn vier zonen: Egbert, Hendrik, Richard en Arnold. De originele villa uit 1908, ontworpen door de architect Karel Muller, is helaas verloren gegaan tijdens WO II.
Muller ontwierp verschillende buitenplaatsen. Twee zussen van deze Amsterdamse architect trouwden met mannen uit de Twentse textielfamilie Gelderman. Dat gaf hem een 'entree' in het Oosten. Naast Egheria ontwierp hij o.a. het buitenhuis op de Sprengenberg i.o.v. van Wulfften Palthe (de Palthetoren).
Na de oorlog is de villa in een meer sobere versie herbouwd. Een deel van het originele tuinencomplex, aangelegd door landschapsarchitect Leonard Springer in 1911, is nog wel aanwezig. Sinds 1977 beheert Natuurmonumenten een deel van het landgoed.
Het Palthehuis is in de 18e eeuw het woonhuis van predikant Johannes Palthe en zijn gezin. Drie generaties Palthe wonen er tot kleindochter Gulia in 1928 overlijdt en het huis een museum wordt. Het museum vertelt o.a. het verhaal over de de textielnijverheid.
Begin 19e eeuw vestigt dhr. P.J. Gelderman zich als katoenspinner in Oldenzaal. Zijn oudste zoon H.P. Gelderman is in 1854 met 500 weefgetouwen de grootste werkgever van de stad. Tien jaar later bouwt hij de eerste stoomweverij in Oldenzaal.
Een generatie later bouwt kleinzoon Diederch de firma H.P. Gelderman & Zn verder uit. Oldenzaal is ook de geboortestad van C.T. Stork (1822). C.T. staat o.a. aan de wieg van de stoomspinnerij in Oldenzaal, die uiteindelijk eigendom wordt van Gelderman & Zn.
www.palthehuis.nl/agenda/Textielfabrikant Abraham Hendrik Ledeboer (1877-1966) was eigenaar van Landgoed 't Holthuis. Centraal op dit landgoed bevindt zich de boerderij 't Holthuis. Deze boerderij is - samen met vier woningen en andere opstallen - nog altijd in eigendom van de familie.
Naast een boerderij en landbouwschuur, bouwt Ledeboer ook een nieuwe hooiberg op het oude erve ‘t Holthuis. De achterliggende gedachte is dat de landbouw gaat floreren op het landgoed.
Tijdens WO II maakte het landgoed deel uit van de luchtbasis van Vliegveld Twente. Uit die tijd stammen de splitterboxen ter bescherming van de vliegtuigen. Via kilometers lange rolbanen zochten de toestellen beschutting tussen hoefijzervormige aarden wallen die als monument bewaard zijn gebleven.
Overigens was Ledeboer niet alleen eigenaar van 't Holthuis, maar kocht ook een buitenverblijf aan de zuidkant van de Lemelerberg. Daar schakelde hij Pieter Wattez (1871-1953) in om een landschapsontwerp te maken.
Landgoed Lonnekermeer vormt samen met o.a. De Wildernis en Hof Espelo een gordel van landgoederen tussen Hengelo en Enschede. In totaal omvat het landgoed zo'n 90 ha waarvan de helft bestaat uit bos.
Otto Stork (1867-1923) stond aan de wieg van Landgoed Lonnekermeer. Als textielfabrikant pleitte hij - samen met andere fabrikanten - voor een beter spoornet. De succesvolle lobby leidde tot de aanleg van de spoorlijn Almelo-Salzbergen.
Voor de aanleg van een talud voor de spoorlijn was zand nodig. De twee meren hier, het kleine en grote Lonnekermeer, zijn 'bijvangst' van de zandafgravingen; Stork liet de twee gaten vullen met water zodat er meren ontstonden.
Ook gaf Stork opdracht voor de bouw van de villa, boerderij en boswachtershuis, nu rijksmonumenten. Het ontwerp voor zijn landschapspark liet hij maken door landschapsarchitect Leonard Anthony Springer (1855-1940).
Hof Espelo is een van de negen Landgoederen van Textiel van Landschap Overijssel. Het middeleeuwse Hof Espelo werd in de 19e eeuw als zomerverblijf opgekocht door Bernard Gerard Cromhoff (1837-1898), zoon van Hermanus Cromhoff, firmant van de Enschedese textielfabriek Ter Kuile Cromhoff.
Het was Evert Adriaan Doedes Breuning ten Cate (1920-1991) die Hof Espelo van de Cromhoffs overnam. Ten Cate was lid van de raad van bestuur en commissaris van het latere Koninklijke Nijverdal Ten Cate in Almelo.
Het koetshuis waarvoor je nu staat, is eind 19e eeuw gebouwd. Het diende in eerste instantie als onderdak voor paarden en later voor de automobiel van Cromhoff. Het koetshuis is inmiddels verbouwd tot bezoekerscentrum van Landschap Overijssel. Je kunt er terecht voor koffie, thee en activiteiten.
activiteiten bezoekerscentrumRoute gemaakt i.h.k.v. Textiel Festival Twente 2021. Zie je een foutje in de route? Mail naar: info@textielfestivaltwente.nl
Help ons de Kasteelprijs 2025 te winnen. Met jouw stem maak je kans op een luxe diner en overnachting.
Stem hier