Deze keer zijn we op bezoek bij Johan Hulsman in het buurtschap Vennepe tussen Heino en Dalfsen. De plek waar Johan van zijn vader de liefde voor boerenlandvogels met de paplepel ingegoten kreeg. Zo weet Johan je aan het gedrag van de kievit precies te vertellen hoeveel eieren er in het nest liggen.

Samen met zijn vrouw Marietje woont Johan nog altijd op het erf waar hij bijna 75 jaar geleden is geboren. Twee van hun kinderen wonen er ook, de andere vier wonen elders, waarvan één agrariër is in Denemarken. Johan: “Mijn opa en mijn vader waren boer. Vroeger hadden we thuis een gemengd bedrijf met koeien en varkens. Begin jaren 70 heb ik het boerenbedrijf van mijn vader overgenomen, nu hebben we alleen nog rosékalveren.” Behalve kalveren heeft Johan een stuk of acht Belgische paarden waarmee hij in de zomer huifkartochten verzorgt voor onder meer ouderen en gezinnen.

Op landgoed Vilsteren, een favoriete plek van Johan, kun je hem zomaar tegenkomen met zijn huifkar. Een grote hobby van hem. Maar een nog grotere hobby zijn de boerenlandvogels. “Die vogels zitten gewoon in mijn genen. Een natuurmens ben ik altijd al geweest. Als jongen van tien was ik al druk bezig met weidevogels. Mijn vader leerde mij alles over het zoeken naar kievitseieren en omdat ik daar goed in was, kreeg ik op mijn tiende officieel toestemming van jachtheer Van de Stadt om kievitseieren te zoeken. Destijds werd er door de politie te fiets streng op gecontroleerd. Ik had dan ook altijd een rode zakdoek mee waarmee ik zwaaide als de politie kwam. Dat was een teken dat ik toestemming had om eieren te zoeken.”

400 nesten
Johan is al jaren coördinator van de Weidevogelwerkgroep Bezuiden de Vecht. Samen met een groot aantal vrijwilligers zet Johan zich in voor het behoud van onder andere de kievit, grutto, wulp en tureluur in het Lierderbroek, een gebied van zo’n 1000 hectare groot. “Ik ben contactpersoon voor de boeren, vrijwilligers en Landschap Overijssel. Van Landschap Overijssel lenen we onder meer nestbeschermingsmateriaal, zoals wildrasters tegen vossen en marters en markeerstokken om de nesten te markeren. Zodra het broedseizoen begint, gaan we op zoek naar nesten. Deze markeren en beschermen we, gemiddeld zijn dat 400 nesten.” Naast ‘ouderwets’ tel- en zoekwerk, zet de werkgroep de laatste jaren een app in en zijn er zelfs al experimenten gedaan met een drone. Ook zijn bij verschillende nesten camera’s geplaatst om een goed beeld te krijgen van de predatoren als vossen, marters, kraaien en andere roofdieren.

Goed contact met boeren
Op de vraag wat hij zo mooi vindt aan dit vrijwilligerswerk, antwoordt Johan: “Het geeft een kick om een nest met eieren te vinden. Aan het gedrag van de vogel kan ik zien waar het nest is en hoeveel eieren er in liggen. Bij één ei loopt de vogel heel hard weg en bij drie eieren bijvoorbeeld vliegt hij tegen de wind in omhoog.” Hoewel het boerenlandvogelseizoen in maart begint, is Johan er al vanaf december druk mee. “Ik heb goede contacten met de boeren, zij zijn de gastheer van onze boerenlandvogels. Het is mede dankzij hen, dat het goed gaat met de vogels in het Lierderbroek. Bij alle 70 ga ik ieder jaar persoonlijk langs, dat is goed voor het contact.”

Het veld in
In de directe omgeving van zijn boerderij, zitten ook diverse boerenlandvogels. Deze worden door Johan goed in de gaten gehouden. “We hebben hier veel roofdieren als vossen, buizerd en marters die het op de eieren en jonge vogels voorzien hebben. De vogels kunnen onze bescherming goed gebruiken. Zodra het boerenlandvogelseizoen in maart begint, gaan we het veld in. Dat is en blijft voor mij de mooiste periode van het jaar.”